Rabarber
Rabarber is een vaste plant. De massieve, zetmeelhoudende wortelstok is het winterharde en dus overblijvende gedeelte van de plant. In het voorjaar loopt de plant uit en vormt dan dikke bladstelen met groot blad. Die stelen oogsten we tot ongeveer 21 juni. Daarna stoppen we met oogsten omdat de plant anders uitgeput kan raken. Op deze manier kan ze reserves opbouwen voor het volgende jaar.
Oogsten
We snijden de stengels liefst niet af maar trekken ze en zorgen ervoor dat er genoeg stengels aan de plant blijven zodat ze door kan groeien.
Recepten
Rabarber bevat o.a. oxaal- en citroenzuur. In de Groentebijbel van Mari Maris wordt aanbevolen om ook ‘de voet’, het lichtere, iets bredere gedeelte mee te koken. Dat zou het zuur grotendeels neutraliseren en de rabarber beter verteerbaar maken. Rabarber met yoghurt of kwark is een lekker toetje. Rabarber koken tot ze gaar is. Als je niet te veel suiker wilt toevoegen doe er dan rozijnen, diksap of appel door.
Rabarbersalade:
Ingrediënten: rabarberstelen, (olijf)olie, knoflook en eventueel witte wijn.
Smoor de rabarber beetgaar in olie en voeg voor extra frisheid eventueel een scheutje witte wijn toe. Voeg knoflook, peper en zout toe. Haal na 2 minuten van het vuur en laat afkoelen in een vergiet. Meng er eventueel bleekselderij of meloen in stukjes aan toe en fijngesneden munt. Wacht dan wel met mengen tot de rabarber helemaal afgekoeld is.